Massacultuur, modernisering en/of klassenstrijd

Lieve zussen,

Ik ben nu een boek aan het lezen waarvan de titel, “De nieuwe mens”, mooi aansluit bij ons project. Het is geschreven door ene Auke van der Woud en het wordt lovend gerecenseerd. Het gaat over de “culturele revolutie in Nederland rond 1900”, de tijd dat onze grootouders geboren werden, jong waren en volwassen werden. De titel staat bovendien in mooi contrast met die andere titel waar Ank en ik van onder de indruk waren: “Het einde van de rode mens”. So far, so good.

De ellende is, ik ben het met dat loven van “De nieuwe mens” niet helemaal eens want het laat geen ruimte voor een aantal heel belangrijke historische ontwikkelingen en bovendien gaat het wel heel losjes om met de periodisering. Het boek gaat uit van het ontstaan van een massacultuur rond 1900 op heel veel terreinen: de mode, warenhuizen, uitgaan, monumentenzorg, het lichamelijke, sport, toerisme, huisvesting, houding tot de natuur enz. De massacultuur is plat, vormloos,, visueel ingesteld, materialistisch. Maar het gaat m.i. vooral over middenstanders en misschien ook over uitzonderlijk goed verdienende arbeiders, die rond 1900 de groeiende massa konden vormen om op vakantie te gaan of naar de schouwburg, die in de nieuwe warenhuizen de chiquere kleding of confectiekleding konden kopen, die de tijd hadden om natuurvriend te worden. Willem Maas, Mina Brouwers, Everdina Gronduis en Lourens Nooij waren daar, denk ik, rond 1900 niet toe in staat. En ook in de jaren ’20 van de vorige eeuw nog niet. Bovendien zaten zij wat mij betreft in een arbeiderscultuur, die gekenmerkt werd door extreem weinig vrije tijd, weinig boeken, kermis en strijd tegen drank en voor een betere wereld. Een wereld van klassenverschillen en klassenstrijd.

Later, en dat is wel interessant, kwamen ook zij en meer nog hun kinderen in aanraking met de massacultuur. Ging Gerda al naar de bioscoop? Gerard ging op vakantie naar de Ardennen, vertelde Ank mij. Ze zijn vast wel eens met de trein (massatransportmiddel) naar Amsterdam geweest waar behalve bioscopen ook De Bijenkorf, V&D, Maison De Bonnetterie waren. Gerard hield wel van mooie confectiekleren. Oom Klaas zat op een voetbalclub.  Ze kregen allemaal een fiets.

We hadden, hebben, en zijn ook nog wel een beetje, een rode familie. Maar de buren waren niet allemaal anarchisten, zoals die van grootmoeder Nooij. Daar waren katholieke en protestanten bij, vooral de eersten waren niet zo talrijk in de Zaanstreek, maar ze waren er wel en elk met een geheel eigen cultuur. De ‘roden’, de katholieken, de protestanten en de liberalen vormden drie of vier zuilen en ze trouwden, sporten, zongen en luisterden (via de radio) niet naar elkaar. Ze hadden alle een geheel eigen cultuur.

Dit stukje wordt vervolgd want ik h. Laten we voorlopig maar in ons project begrippen als massacultuur, klassenstrijd en verzuiling naast en over elkaar leggen. Dan begrijpen we Willem, Mina, Everdina, Lourens en ook oom Klaas wellicht beter. Wat vinden jullie ervan?

Dit bericht delen

2 reacties:

  1. Charlotte Maas

    Hahoi, interessant stuk, moeilijke titel, Frank, en ook ik vroeg mij af: ‘massacultuur plat’ is dat een uitspraak van jou of van het boek waar je het over hebt?
    Wat ook leuk is in dit verband is dat Everdina en Lourens in die ene week per jaar dat ze vakantie hadden met tent en al op de fiets naar de boer gingen om te kamperen. Is toch heuse massacultuur en lang niet plat.
    Ik zal daar eens een stukje over schrijven.

  2. Hoi Frank, 1e reactie:
    Wat betekent: de massacultuur is plat? Is dit een kwalifikatie van de schrijver of van jou? Betekent het: niet verdiepend, of met meerdere betekenislagen? Ik weet niet of ik het ermee eens ben dat massacultuur altijd plat zou zijn (film, revolutionaire kunst van de jaren 20, …).
    Komt de ‘massacultuur’ niet voort uit meer onderwijs voor meer kinderen?
    Nb kinderarbeid neemt af vanaf ca 1860 zowel van bovenaf (meer machines in de fabrieken) als van onderop (meer arbeidsloon dus minder afhankelijk van kinderinbreng). De Kinderwet van van Houten van 1874 verbiedt fabrieksarbeid voor kinderen onder 12 jaar. De Leerplichtwet van 1900 maakte een definitief einde aan de kinderarbeid. Kinderen van zeven tot en met twaalf jaar verplicht naar school. Rond 1900 bezocht negentig procent van de kinderen een school.
    Nog even iets over Gerda en de bioscoop. Nee ze ging niet, tenminste niet tijdens de Duitse bezetting en dat was een groot gemis voor haar.
    Gerard en zijn vader Willem gingen ongetwijfeld wel eens met de trein, maar meestal gingen ze lopen (op zondag naar de Amsterdamse jodenmarkt bv) of fietsen.
    Massacultuur, maar voorlopig gebruik ik nog het begrip democratisering, ook bv. t.a.v. kleding (confectie, liedje Louis Davids).

Reageren is niet mogelijk