Afscheid van Gerda
Een moeder en een dochter, die kunnen veel delen in haar leven, goede en leuke dingen en ook minder leuke. Gerda en ik hebben 67 jaar de tijd gehad om dingen te delen:
Ik noem de muziek, voor Gerards dood waren wij van de lichtere muziek en Gerda steunde me bv. in mijn liefde voor Aznavour. Toen Gerard er niet meer was, zijn Gerda en ik alle jaren naar het zondagochtendconcert in het Concertgebouw geweest, tot het uiteindelijk door de dementie echt niet meer kon. Het was altijd een heerlijk uitje dat werd afgerond met een koffie bij Wildschut.
Ik noem ook onze PCS, het ‘Progressief Critisch Syndroom’ van Koot en Bie, het vele gemopper op al het slechte in onze maatschappij. Zo’n mopperpotje stoorde veel mensen, maar ons gaf het lucht.
Het leukste dat ik met mijn moeder Gerda heb gedeeld is onze liefde voor en kennis van de literatuur, vooral romans. Al toen ik op de middelbare school zat, gingen we samen naar de bibliotheek op het Roelof Hartplein, meestal ’s avonds, met tram 3 vanuit de Tilanusstraat. Op een gegeven moment, misschien door mijn school, gingen we ons wagen aan moderne Engelse romans. We kenden bijna geen namen en pakten op goed geluk elke keer een boek mee dat we dan beiden lazen. De eerste goede onbekende die we ontdekten was John Wain met ‘Hurry on down’.
Tijdens mijn studie Frans werd ik een ervaren lezeres met veel kennis, en Gerda werd dat in diezelfde tijd ook. Ze las alle recensies in de Volkskrant, het NRC-Handelsblad en Vrij Nederland. De beste en de goede tips knipte ze uit en bewaarde ze. Ze had een hele collectie over de literatuur van onze tijd in vele landen. Ze heeft me har veerzameling nog laten zien, in de Lucien Gaudinstraat en gevraagd wat ze ermee zou doen. Wilde ik hem nog, of maar weggooien? We besloten weggooien. Ze bouwde niet alleen kennis op, maar ook haar eigen smaak en mening. Ik kon altijd fijn met haar praten over wat we net gelezen hadden of wilden gaan lezen. Een van Gerda’s lievelingsschrijvers was Paul Theroux, met name zijn reisverslagen.
Om mijn kandidaatsexamen te vieren en later voor mijn doctoraal, koos mijn vader een restaurant uit, Frans natuurlijk. Mijn moeder kwam met een stapel boeken aangezet, lievelingswensen van mij, bv. Couperus ‘Boeken der kleine zielen’, of Nijhoff ‘verzamelde gedichten’, en vondsten van haar. Ik herinner me dat het er voor mijn doctoraal 8 waren en onder de eigen keuze van Gerda feministische literatuurkritiek, zoals Elaine Showalters ‘A literature of their own’, en ‘Burgers daughter’ van Nadine Gordimer. Het was mijn kennismaking met deze schrijfster en ik vond en vind het een geweldige roman. Gerda vond dat het toepasselijk was voor mijn positie in het leven, als dochter van Gerard, de verzetsstrijder, en ik denk ook voor haar eigen: beiden leefden we in de schaduw van… niet zo makkelijk om dan te bewijzen dat je een goed mens bent.
Dat is Gerda gelukt, vind ik. Ik dank haar niet alleen mijn leven, maar ook voor een deel mijn persoonlijke en intellectuele ontwikkeling. Ze was mijn vriendin, van samen dingen doen tot op het laatst samen knuffelen. Ik miste haar al en zal haar nog veel meer missen.